Na de dood van Koning Bhumibol heeft Thailand een periode van een jaar rouw afgekondigd. Dit betekent voor de locale bevolking bijvoorbeeld verplicht zwart aan en een verbod op uitbundige feesten. Lekker dan, full moon parties werden gecancelled, Khao San road in Bangkok is ook een stuk rustiger en zelfs in het beruchte redlight district gingen de rode lichten uit. Langzaam lijkt het toerisme in het land weer op gang te komen maar alles in ieder geval een tikje ingetogener.
Had jij je ticket al geboekt en ben je nu bang dat je je gaat vervelen? Niet getreurd! Bier klatsen kan je thuis ook en verder is Thailand nog steeds EPIC. Onze redacteur Kaspar ging zelf op onderzoek uit naar wat er dan nog wel te doen is, buiten doorhalen om, en vond onverwacht zijn innerlijke rust en verbondenheid met de natuur terug waarvan hij niet eens wist dat hij die had. In de bijgevoegde foto’s is geprobeerd om het gevoel die deze plekken opriepen een beetje te vangen, als een soort foto essay, zodat jij er ook van mee kan genieten.
Ga duiken op Koh Tao
Koh Tao is het kleinere broertje van Koh Samui en Koh Phangan. Alles is hier wat gemoedelijker en vriendelijker dan op de andere eilanden. Hier vind je ook een wekelijkse kroegentocht maar de echte aantrekkingskracht is toch echt het water er omheen. Dit mini eiland is omringd door wit zand en warm helderblauw water wat het dus de perfecte locatie maakt om te gaan duiken en snorkelen.
Koh Tao telt meer dan 80 duikscholen en is dan ook de goedkoopste plek ter wereld om te duiken. Had je altijd al het plan je PADI duikbrevet te gaan halen? Dit is je kans.
Wil je weg van de drukke boulevard aan de westkant huur dan een scooter en rij naar één van de baaitjes aan de bijna verlaten oostkust om daar lekker een strandje en koraalrif voor jezelf te hebben. Of je gaat naar sharkbay waar je aan het eind van de middag kunt snorkelen tussen de rifhaaien die op sardientjes komen jagen. Episch wordt het hier als je je onderwater laat omringen door een school van 1000 vissen of het geluk hebt om een manta of whaleshark tegen te komen. Als je het water zat bent kan je het hogerop zoeken in het bergachtige binnenland en bijvoorbeeld gaan rotsklimmen.
Slaap in een drijvende bamboehut in Khao Sok nationaal park
Khao Sok nationaal park bestaat uit 2 delen. Een grote plak ongerepte jungle en een meer ter grootte van de provincie Utrecht (even zo uit de losse pols geschat). In de jungle kan je meerdaagse hikes maken langs watervallen en rivieren, terwijl je kans hebt om allerlei exotisch wild tegen het lijf te lopen. Zoals een vrij kleine kans op tijgers, olifanten en beren, maar een grote kans op gibbons, toekans en tapirs.
Wat deze plek dus echt episch maakt is de mogelijkheid om op het meer te overnachten. Er zijn meerdere huttenkampen te vinden in verschillende uithoeken. Boek een toer met één of twee overnachtingen. Je maakt met een bootje een tocht over het water langs de steile kalkstenen rotspilaren waar Thailand bekend om staat, en kan hiken door grotten op het vaste land die alleen via het water toegankelijk zijn. Als je met een paar maatjes bent of gewoon houdt van ‘big spending’ laat je dan afzetten bij de pier en regel een privé boot met gids. Dan zit je zeker weten niet opgescheept met die twee van die gezette Duitse 40’ers in all-over Colombia kleding en bepaal je lekker zelf waar je heen gaat.
Zwem in de Princess Lagoon bij Railay Beach
Iedereen heeft wel eens de foto’s van het strand van Railay gezien, of je het nou wist of niet. Ze komen namelijk altijd terug in van die lijstjes met mooiste stranden op aarde, en terecht. Deze plek is alleen toegankelijk met de boot vanuit het nabijgelegen Ao Nang of Krabi, dat betekent dat veel mensen een nachtje in één van de luxe resorts aan het strand slapen, maar er nog veel meer dagjesmensen met bootcruises langskomen. Het is dan ook aan te raden om lekker vroeg óf lekker laat op dit strand te hangen. Met de epische zonsondergang bijvoorbeeld, tegen die tijd is het weer rustig en kan je je vergapen aan de honderden vleerhonden (spanwijdte van zo’n metertje) die vanuit de eilandjes voor de kust naar het vaste land vliegen om ‘s nachts fruit te snaaien.
Overdag kan je je beter wagen aan een tocht naar de verborgen Princess Lagoon. Het is een mooie klauter klimberg op om vervolgens af te dalen naar een gat in het midden daarvan. Onderweg moet je gebruik maken van een paar oude touwen die daar ooit opgehangen zijn om bij het meer op de bodem te kunnen komen. Gegarandeerd dat je hier weer goed tot rust kunt komen na de hectiek tussen de dagjesmensen op het strand. Op weg naar boven haken de meeste mensen op slippers namelijk al af en naar beneden toe zullen de anderen het waarschijnlijk voor gezien houden bij het eerste crappy touw dat ze tegenkomen.
Voel je Indiana Jones tussen de ruïnes van de oude hoofdstad Ayutthaya
Niet ver boven Bangkok vind je Ayutthaya, het oude religieuze, politieke en economische centrum van Thailand. De oudste gebouwen stammen uit de 14e eeuw, maar alles is tijdens een Birmese invasie in de 18e eeuw in de hens gestoken en met de grond gelijk gemaakt. De stad is daarna nooit meer opgebouwd dus dat betekent dat al die paleizen en tempels nog steeds in ruïnes liggen, nu gerestaureerd dan.
Zo’n beetje de hele binnenstad staat op de Unesco Werelderfgoed lijst en dat maakt het een beetje het Angkor Wat van Thailand. Een paar van de grote trekpleisters zijn niet te missen en kunnen best druk worden. Streep deze al ‘s ochtends vroeg van je lijstje af dan kun je de rest van de dag op de fiets of scooter de stad doorcrossen op zoek naar al die kleine verlaten en vervallen tempels die niet op de toeristenkaart staan. Het is een beetje als paaseieren zoeken, om elke hoek ligt wel iets moois verborgen. Zat jij je vroeger ook te vergapen aan al die Indiana Jones films (of Tombraider natuurlijk) en te fantaseren over van die epische historische ontdekkingstochten? Hier kan jij die dromen werkelijkheid laten worden. Saillaint detail: de VOC had vroeger een handelspost in de stad, en om de Thai-Nederlandse handelsrelatie te vieren is deze in 2011 herbouwd. Als je de rijst even helemaal zat bent kan je hier tegenwoordig terecht voor een oer-Hollandse portie bitterballen.
Nadat je genoeg cultuur hebt gesnoven kan je vanaf Ayutthaya heel makkelijk de nachttrein naar bijvoorbeeld Chang Mai pakken om vanaf daar met de scooter naar Pai te crossen. Kan je gelijk die mooie slingerweg met de beroemde 762 bochten van je lijstje afstrepen!
Hike naar watervallen en langs afgronden in Pai
De meeste mensen gaan naar Pai om daar eens goed de innerlijke hippie boven te laten komen. Bijvoorbeeld door de markt met handgemaakte spulletjes af te struinen, of organic straatvoedsel eten. Je kunt er zelfs overnachten in een circus hostel. De echte aantrekkingskracht van Pai zit hem echter in de omgeving. Rij door de rijstvelden naar één van de watervallen in de buurt, sommige kun je zelfs gebruiken als natuurlijke glijbaan. Als je een beetje op onderzoek uit gaat kun je ook aanwijzingen vinden voor verborgen watervallen diep in de jungle waar je zeker weten niemand anders gaat tegenkomen. Hou je het liever hoog en droog, dan is een bezoek aan de Pai Canyon het zeker waard. Hier kun je ongehinderd over smalle richels en langs diepe afgronden lopen zonder ook maar een hek of touw dat je tegenhoudt, iets wat in Europa ondenkbaar zou zijn. Vrijheid blijheid dus maar trek wel even je sneakers aan. Je hebt hier een epic uitzicht en als je blijft hangen voor de zonsondergang is het plaatje helemaal compleet.
Get lost in Bangkok en eet je ondertussen helemaal vol
Als je wilt kan Bangkok je met huid en haar doorslikken, kijk maar naar de mannen van the Hangover (pt. 2). Iedereen kent wel de classic verhalen over de pingpong shows en maatjes die per ongeluk ophooken met ladyboys. Ook in tijden van nationale rouw moet je het voor elkaar kunnen te krijgen om hier compleet van het padje af te gaan.
Maargoed, Bangkok is natuurlijk veel meer dan dat. Groot, druk, hectisch. Wel weer even lekker na dat die zenmodus zolang heeft aangestaan. Ga bijvoorbeeld naar het anatomisch museum naast het ziekenhuis, en vergaap je aan een rariteitenkabinet met ingeslagen schedels, Siamese tweelingen (Thailand werd vroeger ook wel Siam genoemd) en opengewerkte lijken op sterk water.
Of ga met de ferry naar Chinatown en verdwaal daar in de nauwe straatjes vol met kleine winkeltjes die tot de nok toe volgestapeld zijn met zooi. Daarbij is Bangkok één groot openlucht restaurant met op elke hoek van de straat kraampjes met het beste streetfood van de wereld. Als je een paar Baht reserve bij je hebt maakt het niet uit of je links of rechts afslaat. Het zal in ieder geval onmogelijk zijn om om te komen van de honger in dit walhalla van Pad Thai, pittige papaya salade, bananenpannenkoeken en verse gegrilde spiesjes met vanalles. En vooruit, als je dan ‘s avonds geen idee hebt waar je bent en je op een typisch blauw of rood plastic krukje je 3e of 4e heerlijke avondmaaltijd naar binnen zit te werken, drink dan toch stiekem dat biertje. Je hebt het verdiend.